Een laagfrequente wisselstroom spoorstroomloop is een spoorstroomloop met een laagfrequente wisselspanning in de praktijk tussen 50 en 125 Hz. Vrijwel alle spoorwegen in Europa gebruiken ze.
In Nederland wordt 75 Hz gebruikt en is de 50 Hz spoorstroomloop na de invoering van de ATB uitgefaseerd.
De 75 Hz spoorstroomloop kan binnen en buiten Electrische Tractie (ET) gebied worden gebruikt, in enkelbenige en dubbelbenige secties, met en zonder ATB EG. De varianten en de theorie en metingen waarmee de Meet – en Instelvoorschriften zijn opgesteld worden uitgebreid beschreven in het oranje cursusboek “spoorstroomlopen”.
Het boek European Railway Signalling geeft een uitgebreid overzicht van de in Europa rond 1980 in gebruik zijnde AC spoorstroomlopen (figuur 2.6, blz. 130 en 131).
Werking
Net als bij alle andere spoorstroomlopen berust de werking op het ruststroomprincipe, de spoorstroomloop  werkt volgens het principe van de gesloten lus en in de toestand van sonbezet spoor blijft het spoorrelais aangetrokken. Op het moment dat een spoorvoertuig de geïsoleerde sectie binnenrijdt, wordt de gesloten lus onderbroken door de kortsluiting veroorzaakt door de lage asweerstand van het voertuig. Het bekrachtigde spoorrelais zal afvallen en de toestand van het spoor als bezet aangeven. Daarnaast kan ook een breuk van de rails of een extra overbrugging van de geïsoleerde lassen of de rails door een obstakel worden geïdentificeerd. Dubbelbenige isolatie in verband met elektrische tractie vereist ook de installatie van railspoelen bij elke door geïsoleerde lassen gevomde sectiescheiding. Aangrenzende secties worden altijd ingesteld met verschillende fasen om een overbrugging van geïsoleerde lassen te kunnen detecteren.
Aan de voedingskant worden in heel Europa verschillende frequenties gebruikt, variërend tussen 50Hz en 125Hz. Aan de ontvangerzijde bestaan stroomsterkte gevoelige AC relais, fasegevoelige relais, motorrelais en elektronische ontvangers.
De eenvoudigste vorm van een wisselstroom spoorstroomloop is de enkelbenige sectie. Dit type spoorstroomloop heeft een zeer ruim toepassingsgebied. Alle emplacementen worden n.l. vrijwel geheel met enkel benige secties uitgevoerd, alsmede korte secties op de vrije baan en ook praktisch alle secties op niet geëlektrificeerde baanvakken.
4.2 principe schema enkelbenige ssl In verband met het spanningsverlies dat de retourstroom in de spoorstaven ondervindt, is het wenselijk om beide benen van een geïsoleerde sectie voor de retourstroom te kunnen gebruiken.
Dit gaat als volgt:
De sectie wordt dubbelbenig geïsoleerd, d.w.z. de isolerende lassen worden paarsgewijs in de beide benen aangebracht.
5.1 - 2 dubbelbenige ssl
Om nu de retourstroom door te kunnen laten, wordt ter plaatse van de isolerende lassen een railspoel tussen de beide benen geplaatst. De middenaftakking van de railspoel wordt met de aangrenzende sectie verbonden. De aangrenzende sectie kan zowel een enkelbenige als een dubbelbenige sectie zijn. Bij een enkelbenige sectie zal de middenaftakking met het retourbeen verbonden zijn en bij een dubbelbenige sectie met het midden van de volgende railspoel.

Bronnen en links

  1. Cursusboek spoorstroomlopen
  2. European Railway Signalling, IRSE, Chapter 2, train detection

 
Laatste  aanpassing: 6 mei 2023