De afkorting NX staat voor eNtrance and eXit. Daarmee wordt het begin en eindsein van een rijweg bedoeld. In het NX systeem wordt een rijweg ingesteld door eerst het beginsein en daarna het eindsein te selecteren. In de verschillende generaties NX beveiligingen gebeurt dat op verschillende manieren, maar het principe blijft gelijk.
Een spoorwegemplacement dat met NX-beveiliging wordt bediend werd voor de invoering van de bediening met computers (EBP/VPT) schematisch afgebeeld op een groot tableau. Er kunnen meerdere treindienstleiders achter het tableau zitten, afhankelijk van de grootte van het emplacement dat bediend wordt, die elk een deel van het tableau bedienen. Sporen worden met brede witte lijnen aangegeven. De wisselstanden worden met beweegbare onderdelen of lampen aangegeven. Treinen worden aangegeven met lampjes in de lijnen die de sporen verbeelden.
Bediening
De toestellen die gebruikt worden voor de bediening van een relaisbeveiliging type NX(CVL) kunnen naar uitvoering als volgt worden ingedeeld:
1. "Klassieke" bedieningstoestellen met begin- en eindknoppen en wisselstandwijzers.
Begin en eindknop toestel
2. "Vereenvoudigde" bedieningstoestellen met keuzeknoppen, seinknoppen en wisselsignalering d.m.v. lampjes (V-NX).
3. "lntegra" toestellen, waarbij gebruik gemaakt wordt van gescheiden bedienings en signaleringstoestel of geïntegreerd bedienings- en signaleringstoestel.
4. Keyboard Control Systeem, een vroege vorm van computerbediening
5. EBP/VPT, het bedien- en vaak ook het kijktableau zijn nu vervangen door workstations.
Op de schematisch weergegeven sporen zijn bij elk sein twee knoppen aangebracht, namelijk een grote beginknop en een kleinere eindknop. Door op de beginknop en op de eindknop te drukken, vraagt de treindienstleider een rijweg, een route, aan van de het beginsein naar het eindsein. De voorbereidingscircuits van de NX-bediening zoeken met behulp van een complexe relaisschakeling een rijweg tussen deze twee punten. Het bedieningstableau en de relaisschakelingen die rijwegen zoeken vormen de bedieningslaag van de NX-beveiliging. De bedieningslaag heeft geen veiligheidsfunctie. In de in 1968 ingevoerde NX68 bestaan de relaisschakelingen in de bedienlaag uit J-relais, die kleiner en goedkoper zijn dan de A en later B-relais die wel een veiligheidsfunctie hebben. Na het selecteren van begin- en eindsein controleert de beveiligingslaag, die is opgebouwd uit veiligheidsrelais, -relais en in het systeem 68 B-relais, of de gekozen rijweg niet door treinen is bezet, de wissels beschikbaar zijn om te worden gestuurd naar de vereiste stand en of er geen conflicterende rijwegen ingesteld zijn. Als aan die voorwaarden voldaan is stuurt de beveiliging de wissels en controleert of de wissels juist liggen en vergrendelt ze. De beveiliging legt de rijweg vast, wat betekent dat de wissels vergrendeld blijven tot de trein gepasseerd is. Als dit allemaal in orde is zal het sein aan het begin van de rijweg toestemming geven om (verder) te rijden door het tonen van een geel of groen licht al of niet knipperend en/of gecombineerd met een cijfer. Het sein "komt uit de stand stop". De treindienstleider ziet aan de lampjes op het tableau dat de rijweg tot stand is gekomen.
Voor of door middel van het drukken op de begin- en eindknop wordt het type rijweg gekozen:
Normaal: een rijweg van een beginsein naar een volgend sein, vrije baan of kopspoor. De rijweg komt alleen tot stand als er geen conflicterende rijwegen zijn, en het spoor vrij is van treinen. De wissels wordt vastgehouden (vergrendeld) totdat een trein in zijn geheel is gepasseerd. Het beginsein toont een geel of groen variant.
Rijden op zicht (ROZ): als normaal, maar het spoor kan bezet zijn door een trein. Dit is nodig als bijvoorbeeld een locomotief voor een trein moet worden gezet. Het beginsein toont knipperend geel.
Automatisch: als normaal, maar nu blijft de rijweg vergrendeld na het passeren van een trein, en kunnen dus meerdere treinen achter elkaar van dezelfde rijweg gebruikmaken.
Herroepen: een al eerder ingestelde rijweg wordt weer vrijgegeven zonder door een trein bereden te zijn, het beginsein valt terug op rood. Dit vrijgeven wordt pas van kracht na een ingestelde tijd, want het kan mogelijk zijn dat er een trein onderweg is die niet meer in staat is voor het rode sein te stoppen. Deze vertraging bij herroepen kan afhankelijk zijn van het bezet zijn van een naderingsweg.
Wisselsleutel
Op het de oudere tableaus is aan de bovenkant een rij schakelaars te zien. Dit zijn wisselsleutels. Hiermee kunnen individuele wissels handmatig naar een bepaalde stand gestuurd worden. Als de wisselsleutel in het midden staat bepaalt de NX-logica naar welke stand het wissel wordt gestuurd. Door de wisselsleutel in een bepaalde stand te zetten wordt de NX-logica gedwongen een rijweg via die wisselstand tot stand te brengen.
Geschiedenis
Het Amerikaanse bedrijf General Railway Signal Company (GRS) introdceerde NX interlocking op 12 maart 1936. De eerste installaties kwamen in 1936 in dienst op station Brunswick in Engeland en op 23 september 1937 op Girard Junction (Ohio, VS).
- NX tableau Girard Junction
Het eerste emplacement in Nederland dat van NX werd voorzien was ’s-Hertogenbosch, in dienst gesteld op 4 september 1950. De NX beveiliging op basis van B-relais techniek is in Nederland na de tweede wereldoorlog ingevoerd. In het artikel over vernieling, herstel en toekomst van het seinwezen der Nederlandse Spoorwegen uit 1946 wordt de invoering aangekondigd. Er zijn onderhandelingen gaande om het systeem in 's Hertogenbosch in te voeren. En in het de Leidse Courant van 17 mei 1950 lezen we dat gehoopt wordt dat het systeem voor 1 juli van dat jaar in dienst wordt gesteld en dat aan de NX beveiliging in Leiden de laatste hand wordt gelegd.
In de woorden van toen: het betreft "een volkomen automatische bediening van de lichtseinen en van de wissels volgens het zogenaamde N-X seinstelsel. De puzzle-achtig aandoende letter N en X zijn klank nabootsende afkortingen voor "eNtrance" en "eXit''' (in- en uitrit). Voor de uitvoering van dit stelsel worden alle sporen op het emplacement geïsoleerd. Dit emplacement wordt in het seinhuis op een tableau voorgesteld. Dit tableau nu is voorzien van een groot aantal knoppen. Wil men nu bijv. een trein het station doen passeren of binnenrijden, dan drukt men op de knop bij het punt waarop de trein binnenkomt en op die, waarop de trein zal uitrijden (of stoppen). Automatisch regelen zich dan alle wissels en alle seinbeelden aangegeven".
Het was een NX op basis van A-relais, en niet de NX op basis van J- en B-relais, het systeem '68, zoals we dat nu nog kennen. Meer over die geschiedenis van de relaisbeveiligingen in Nederland en hoe de relatie met GRS tot stand kwam is te lezen op de relais geschiedenis pagina.
NX met A-relais
Bij de eerste vergelijking met voorgaande generaties beveiligingssystemen vallen al direct kenmerkende verschillen op, zowel in uiterlijk als in werking. De NX-beveiliging is gebaseerd op een systeem waarbij alle controles langs elektrische weg geschieden. Ook worden de aan de wissel en seinen te geven commando’s langs deze weg verstrekt en vinden de onderlinge uitsluitingen tussen sein en wissels en tussen seinen onderling eveneens geheel d.m.v. relaiscontacten plaats. De seinen zijn daglichtseinen en de wissels worden bediend door elektrische NSE-wisselstellers.
De voordelen ten opzichte van voorgaande generaties beveiliging zijn o.a. dat de wissels in een rijweg direct na het berijden door de trein sectiegewijs vrijkomen en dus direct na het vrijkomen weer bediend kunnen worden voor een volgende treinbeweging.
Alle sporen zijn in beide rijrichtingen te gebruiken en door de automatisering van de rijweginstelling wordt de treinfrequentie verhoogd.
De veiligheid werd verhoogd omdat nu alle treinbewegingen op seinen kunnen plaatsvinden (in Nederland kennen in tegenstelling tot vele andere spoorwegen we geen verschil meer tussen trein- en rangeerbewegingen, beide bewegingen geschieden met rijweginstelling en op seinen (met uitzondering van zgn. rangeergebieden). Omdat alle sporen geïsoleerd werden, d.w.z. van treindetectie t.b.v. de spoorvrijmelding voor zien, werd het “trekken” van een wissel onder de trein voorkomen.
Uiteraard werd de bediening van een station geconcentreerd op één seinpost, zodat meer overzicht ontstond en personeelsbesparingen mogelijk waren.
Meer informatie is te vinden in het oranje cursusboek NX beveiliging met A-relais.
NX met J- en B-relais - systeem '68
Een nieuwere vorm van de NX beveiliging is die waarin de J-relais de rol van de A-relais overnamen voor de voorbereidings- en voltooings-circuits en waarin de B-relais gebruikt worden in de schakelingen voor de veiligheidsfuncties, met name het sturen van wissels en seinen. Dit systeem werd in Nederland zo rond 1968 werd ingevoerd. Dit type beveiliging komt nog op ruime schaal voor.
NX met Integra tableau
Bij de zoektocht naar een eenvoudiger bedieningstableau kwam NS bij Integra uit, een zwitserse leverancier van beveiligingssystemen. Het ging alleen om het bedieningstoestel zelf. In 1955 heeft Integra het Domino systeem ontwikkeld; een multifunctioneel tableau bestaande uit losse vierkante blokjes waarop sporen, symbolen, knoppen e.d. aangebracht zijn. Door de blokjes, domino's genaamd, samen te voegen, kan een tableau worden opgebouwd. Het eerste toestel is in 1974 voor proef gebruikt op Utrecht CS en is na 1976 in sterk verbeterde uitvoering algemeen toegepast.
NX met EBP
Bij de NX met EBP (Elektronische BedienPost) zijn de relais van het niet-veiligheidcircuits (J-relais) vervangen door een procescomputer Het veligheidsgedeelte wordt nog steeds met behulp van relais uitgevoerd. Voor de treindienstleider zijn één of meerdere monitoren aanwezig voor de signalering. Naast de monitoren bestaat de mogelijkheid om een Integra kijktableau toe te passen.
Bronnen en verwijzigingen:
NX met A-relais
NX systeem 68
Bedieningstoestel NX/CVL
GRS Bulletin 167: The NX system of Interlocking
Laatste update 2 mei 2023